Het aantal huishoudens met een langdurig laag inkomen groeit, volgens het CBS. Maar wat ís armoede, bijvoorbeeld in Rotterdam? Over wat armoede is, kun je twisten. Maar 200 euro per maand voor eten en verzorging van een gezin van drie is een hard bestaan. Dat bedrag heeft Marina (30) in de Rotterdamse wijk Feijenoord voor haarzelf, haar man en haar 6-jarige zoon. De rest gaat naar de schuldhulpverlening die hen nog twee jaar op dat rantsoen houdt. Een deel van het vakantiegeld gaat er ook heen. Kwijtschelden is er niet bij.
Hoe ontstaat zo’n schuld? „Ik moest mijn zorgverzekering betalen”, zegt ze. „Als je niks hebt, doe je dat niet en bouw je een schuld op. Op gegeven moment moet je ook kiezen tussen het betalen van je huur of van je energierekening.”
Maar kan Marina dat wel allemaal betalen als de schuld is afgelost? „Ja”, zegt ze. Het is namelijk duur om schulden te hebben. „Op gegeven moment moest ik telkens 100 euro betalen voor de deurwaarder en dan gaat het snel”, zegt ze. Ze heeft nu ook meer financieel inzicht. Want als vrijwilligster hielp ze anderen met hun schulden in wijkcentrum Irene, midden in de gerenoveerde volkswijk Bloemhof. De gemeente Rotterdam zet bijstandsgerechtigden aan tot vrijwilligerswerk als tegenprestatie voor de uitkering. Woensdag doet Marina altijd inkopen op de Afrikaandermarkt en in de supermarkt. „De laatste twee dagen is dan de koelkast leeg”, zegt Marina. Dan kan ze haar zoontje naast zijn brood geen fruit meer meegeven naar school. Eigenlijk moet dat wel elke dag van de juf.
En toen was ze zwanger
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) groeide het percentage huishoudens met langdurig laag inkomen in 2014 tot 2,9 procent(4,5 procent van de kinderen). Vanaf Marina’s twaalfde moest haar moeder alleen rondkomen. Ze is opgeleid tot dierenverzorgster, maar met haar overgewicht heeft ze weinig kans om in een dierentuin te worden aangenomen, zegt ze. Zes jaar geleden woonde ze op een kamer en ontdekte ze dat ze zwanger was. Toen ze een uitkering en een urgentieverklaring voor een huis aanvroeg, vroeg de sociale dienst of ze met haar partner kon samenwonen.
Het risico op armoede is in 2014 nauwelijks gestegen volgens het CBS en er wordt zelfs een lichte daling verwacht voor 2015 en 2016. Maar het Rotterdamse Feijenoord en de Afrikaanderwijk behoren tot de armste gebieden van het land. Er wonen veel groepen van niet-westerse afkomst, zoals Turken en Marokkanen, met zes keer zoveel armoede als onder westerse Nederlanders. Het risico op armoede is in Rotterdam ook het hoogst (18,7 procent versus 11,6 procent voor heel Nederland). Getto’s zijn Feijenoord en de Afrikaanderwijk niet, want Volkshuisvesting heeft er zijn best gedaan. Maar vaak kan achter die opgeknapte of nieuw gebouwde gevels de rekening niet worden betaald. Daar is veel schaamte over, daarom wil Marina haar achternaam niet zeggen.
Geld voor een ijsje
Er zijn wel verschillen in armoede. Mevrouw Dinz, die met vier andere Turkse vrouwen in de speeltuin van het Afrikaanderplein aan een tafel achter kaaskoekjes en zonnepitten zit, houdt met haar man zo’n 1.800 euro per maand over aan hun cadeauwinkel, zegt ze. Daar betaalt ze alles van. Ze heeft ook nog drie kinderen, van wie één zoon studeert. Bijstandsgerechtigde ouders met drie kinderen krijgen 2100 euro netto per maand plus allerlei subsidies waar werkenden geen recht op hebben. Dinz en haar man behoren statistisch tot de werkende armen. De concurrentie is hard, de winkelomzetten dalen, „maar”, vindt Dinz. „als we een maand even wat meer nodig hebben, kunnen we een keer 2.000 euro opnemen”. Haar dochter krijgt geld voor een ijsje. „Veel anderen kunnen dat niet betalen”, zegt ze bijna trots.
In de Da Costa basisschool, bij het Afrikaanderplein, waar bijna alle kinderen moslim zijn, is de armoede merkbaar aan het kleine aantal ouders met auto. Veel kinderen hebben niet eens een fiets. Zwemles krijgen ze gelukkig op school en als het diploma niet wordt gehaald is er nog een gratis vangnetcursus, legt schooldirecteur P. Poot uit. Ze schat dat tien procent van de ouders naar de voedselbank gaat. Aan het feit dat steeds minder ouders het jaarlijkse schoolgeld van 50 euro voor feesten, schoolreis en studieweek kunnen betalen, maakt ze op dat de armoede toeneemt. Maar dat veel kinderen niet ontbijten, heeft volgens haar maar deels met armoede te maken. „Er wordt gewoon minder ontbeten”, zegt Poot. De ouders koken wel. „Als je ziet wat er door ouders bij schoolfeesten naar binnen wordt gedragen, heb je voor drie scholen genoeg”, zegt ze. Kinderen hebben wel bijna allemaal mobiele telefoon, dat wel. „Mensen maken zo hun keuzes.” Maar ook meer welgestelden kunnen met moeite rondkomen. In het diepst van de crisis zei de helft van de Nederlanders geldgebrek te hebben.
Bron: NRC 10 maart 2016