Een paar droge cijfers

Bron: Onderzoek en business intelligence


Landelijke en provinciale cijfers

Nederland: 345.720 kinderen in gezinnen met een inkomen onder de 110% van het sociale minimum (10% van alle jongeren tot 18 jaar)

shutterstock_261509408De hoogste concentraties van armoede onder kinderen treffen we aan in de provincies Zuid-Holland en Groningen, de laagste in Drenthe.

Landelijke trend uit Kinderen in Tel (2000-2012)
Percentage kinderen in bijstandsgezinnen:
In 2000: ruim 7%
Daling tussen 2006 en 2009 naar 4,8%
Stijging vanaf 2009 naar 5,7% in 2012
Percentage in 2012 nog niet op beginniveau

Kinderen in gezinnen onder de 110% van het sociale minimum in de vier grootste Nederlandse gemeenten:
– Rotterdam 25.550  – 23%
– Amsterdam 28.050 – 21%
– ’s-Gravenhage 18.040 – 19%
– Utrecht 7.200 – 12%

– Nederland 345.720 10%

Rotterdam
In Rotterdam leven ruim 25.000 kinderen tot 18 jaar in een huishouden met een inkomen tot 110% van het sociale minimum (23%).
In de leeftijdsgroepen 6-12 jaar en 12-18 jaar ligt dit percentage iets hoger.

Over armoede onder kinderen
Armoede onder kinderen uit zich niet alleen in het ontbreken van materiële zaken, maar ook in onvoldoende sociale participatie. Daarnaast blijkt armoede ook vaak een psychische belasting (verminderde zelfredzaamheid en slechtere schoolprestaties).

Uitingsvormen van armoede
Niet eens per jaar op vakantie kunnen
Geen geld voor het kopen van nieuwe kleding/schoenen
Niet dagelijks een warme maaltijd krijgen
Geen lidmaatschappen van (sport-)clubs
Het niet naar huis meenemen van vrienden
Sociaal isolement/ er niet bij horen/ gepest worden

Risicofactoren op armoede bij kinderen
Eenoudergezinnen met 3 of meer kinderen
Kinderen uit gezinnen met een bijstandsuitkering
Niet-westerse afkomst

Over de risicofactoren
Het armoederisico bij kinderen is bovengemiddeld door de oververtegenwoordiging van eenoudergezinnen.

Sinds 2007 is het aantal arme kinderen bij vrijwel alle categorieën inkomstenbronnen toegenomen, vooral bij het zelfstandig ondernemerschap.

Bijna 40% van de kinderen in armoede is van niet-westerse afkomst.

Tot slot
Ondanks de mogelijkheden voor (financiële) ondersteuning door de overheid of vanuit particuliere initiatieven blijkt uit onderzoek dat jongeren de armoedesituatie als zeer ingrijpend en moeilijk veranderbaar beschouwen.
Bevorderende factoren voor armoede/ ongelijkheid:
Gemeenten voeren een verschillend armoedebeleid
Particuliere initiatieven zijn er niet overal
De groep kinderen valt onder verschillende beleidsterreinen