Groep van armen met werk groeit.

Een op de veertig werkende Nederlanders is langdurig arm. Vooral zzp’ers en flexwerkers lopen risico, stelt het SCP. Er zijn steeds mee mensen die werk hebben, maar toch al jarenlang in armoede leven. Dat staat in een nieuwe studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar armoede, Een Lang Tekort.

In Nederland is zo’n 4 procent van de bevolking langdurig arm. Dat betekent dat ze al zeker drie jaar lang te weinig inkomen hebben voor “noodzakelijke uitgaven”. Van die groep heeft ongeveer de helft werk. In 2005 was dat 40%.

Het SCP onderzocht de armoedeontwikkelingen vanaf 1989 tot 2013, dus net vóór het einde van de economische recessie. Het totaal aantal langdurig armen nam vooral in de recessie flink toe. De onderzoekers gaan ervan uit dat het aantal langdurig armen zal dalen nu het economisch beter gaat, ook onder de working poor.

Ze wijzen er wel op dat steeds meer mensen met een tijdelijk contract werken (nu zo’n 23 procent van alle mensen met werk) of zzp’er worden: die twee groepen hebben een verhoogd risico op armoede. Uit de analyses blijkt dat zelfstandige ondernemers die arm zijn geworden, er minder snel bovenop komen dan mensen in loondienst. Bij werkenden in loondienst is tweederde na een jaar uit de armoede, bij zelfstandigen lukt dat bij minder dat 60 %.

Gezinnen met kleine kinderen lopen een groter risico op langdurige armoede dan gezinnen met volwassen kinderen of stellen zonder kinderen – en nu zelfs ook een groter risico dan alleenstaande ouders.

Volgens het SCP blijkt uit al die bevindingen dat er “in termen van armoededuur” een tweedeling is in Nederland: uitkeringsgerechtigden, niet-westerse migranten en een kleine groep gepensioneerden komen er nauwelijks nog bovenop als ze eenmaal arm zijn.

Bron: NRC 1 maart 2016